Een compleet nieuwe ervaring, in je nakie
architectuur bekijken. Toch voelde ik er maar weinig voor. Bovendien had ik eerder in een sauna een trauma opgelopen
van een vrouw die wijdbeens tegenover me kwam zitten zweten met een duidelijk
zichtbaar babyblauw touwtje tussen haar benen. Een bezoek aan de thermen was
deze week even niet zo handig…
Niet getreurd, op nog eens 650 kilometer van
Stuttgart kwamen we langs Modena. Manlief had iets gelezen over een door Aldo
Rossi ontworpen begraafplaats in de Italiaanse stad. Ik had me vooral verdiept
in eindbestemming Umbrië en liep dus (niet de minste architect had het
ontworpen en mijn smaak kwam over het algemeen aardig overeen met die van Jakob)
argeloos de begraafplaats op. Jakob liep een halve meter voor me, waardoor ik
zijn gezichtsuitdrukking niet kon zien. Ik hield me twee meter in voordat ik
m’n oordeel over dit ‘meesterwerk’ zou vellen. ‘Het lijkt op een
concentratiekamp.’
Jakob liep
ongestoord verder. Ik voelde me een cultuurbarbaar. ‘Vind je niet?’, probeerde
ik nog. Geen reactie. Hij was er duidelijk nog niet klaar voor om de grote
meester af te vallen. ‘Zou het nog niet af zijn’, herstelde ik me, maar de
jaartallen op de grafdeuren spraken dat tegen. ‘Jij hebt toch ook wel’es dat je
ontwerp door een aannemer anders wordt -hoe zal ik het netjes zeggen-
geïnterpreteerd? Dat moet hier ook het geval zijn.’ Doodse stilte. Hoewel ik na
de eerste twee meter al rechtsomkeer wilde maken, ploeteren we de hele
begraafplaats over, Jakob hoopt of verwacht elke keer als we een hoekje om
lopen (of gaan, om bij de context te blijven) dat het mooier wordt, beter. Maar
dat wordt het niet. Pas als we ons weer naar de uitgang begeven, durft ook hij
te zeggen dat dit vast niet de bedoeling was. En dat het, inderdaad, ontzettend
lijkt op de barakken van een concentratiekamp.
No comments:
Post a Comment